Een Shoot the Moon site
laatst bijgewerkt op: 27 maart 2015
© 2015
Op een winternacht bedreef ik het liefdesspel met de mee-zing-pop. Door de liefdesvlammen heen,
daar waar the angel of the morning mij doordrong van het besef een victim of the night te zijn,
ontwaarde ik de gestalte van U oh Piet van Rees. Mijn mee-zing-pop schonk mij op hetzelfde moment
haar laatste adem, het hoogste genot voor een man in nood.
Piet, i've gotta get a message to you; ik startte een grap en i did it my way. Toen jij twee jaar geleden
meende de half opgerookte pijp aan Maarten te moeten geven vergoten wij tranen. Wanneer Jos al de
uitstraling had van Onze Lieve Fidel op Zolder dan was jij zonder meer het Onbevlekt Ontvangen
Heertje De Meester. Piet, wij missen je. We droogden onze betraande wangen in de Ooievaar. De
ooievaar stond op twee poten, had schoenmaat 46 en klepperde naar hartelust. Zou dat nu een uiver
zijn? Welnee, het was Sjors die uit volle borst meezong. Twee jaren van vreugde en verdriet om
hetgeen kwam en ons verliet moesten er hoognodig uit. Wij zijn hier bijeen gebracht door de
onuitblusbare daadkracht van het bestuur van de Stichting Piet van Rees. Hier staan wij in ons ruwe
netelhemd dat als het leven zelf onze gevoelige huid schuurt. Ja, op momenten als deze wil een mens
wel zingen. Na twee jaar Ooievaar, leuke tent, niets dan lof, zingen wij vanavond in iets geheel
anders, zij het hemelsbreed luttele meters verderop. Er is meer ruimte in Lusitiana en dat is geen luxe
want in de Ooievaar kreeg ik tijdens de eerste woensdag van de maand steeds vaker een heel apart
gevoel van binnen. De verlamming sloeg toe in mijn haringkaken want zaten wij niet met zijn allen
gevangen in een ton? Daar ging ze mijn lieve verloofde, ze sloeg met haar meisjesachtige koppie
tegen de trapleuning en slechts door het doortastende optreden van een masculiene hoofdzuster
redde zij het vege leven en daarmee mij en de gehele mensheid. Maar over de Ooievaar niets dan
goeds Piet.
En wij? Wij zijn zeehondenbaby's op wiens vervuilde schedeldakjes zachtjes de regen tikt. Waar moet
dat heen? Naar de bollen natuurlijk, met het Fordje van de olieman. En dan fijn rollebollen in het
bakske met stro met Brigitte Bardot.
Café De Meester, je veux de l'amour, ik wil niet met Karel en ook niet met die makelaar uit Schagen;
Katja van ome Willem en dan naar de fillum, dát wil ik!
Beste mensen, wij staan hier ter meerdere glorie van Piet van Rees die helaas is heengegaan en die zo
menigmaal de revue passeert in de arena van onze gedachtenspinsels. Piet, jij was een lichtend
uitbater, je schurkte je van pret aan de deurpost van dit stervende krocht, ooit een eldorado voor
verliefden, Sängerknaben- und Mädchen. Stipt om drieëntwintig uur achttien gooide je de deur in het
slot, smeekbeden om meer bier of een laatste hartverterend lied negerend. Ook dát was jij Piet, een
mens die zich niet liet leven maar veel zélf wel bepaalde. Het oude café De Meester staat er nog,
onttakeld en ontdaan van het warm en kloppend hart. Weldra beukt de sloperskogel onze dromen
uiteen en is het gedaan met het tastbare bewijs van ons geluk. Dan is alles herinnering en hebben wij
te mijmeren over rokerige buikholten tot de nok gevuld met relikwieën, ingekleurd door het patina
van de tijd. Vergeelde artiestenportretten, roestend ijzer en jij Piet, als een pasja in je luie stoel in de
achterkamer, zichtbaar genietend van het brullen in het dolgedraaide apenhuis.
Vous permettez monsieur, namens allen hier bijeen groet ik U. Het doet een beetje pijn, maar ik ben
blij dat wij jou niet vergeten zijn.
Herman Kamphuis, 10 februari 1999
Bewerkt en voorgelezen 11 februari 2007